Onlangs gaven mijn man en ik een lezing over het boek ‘Een (h)echte uitdaging’ voor een grote Limburgse pleegzorgorganisatie. Een vraag van een pleegouder uit de zaal was: ‘Hoe ga jij om met een boos kind?’ Goede vraag en een prima onderwerp voor een nieuw blog!
Ik ben boos!
Een kind kan boos worden omdat het iets niet mag van jou, iets moet doen wat het niet wil of omdat iets tegenvalt. Kinderen willen graag alles zelf bepalen en dat kan natuurlijk niet altijd.
Een kind mag van mij gerust boos zijn. Ik ben ook wel eens boos en dat is maar goed ook. Boosheid is een emotie die er voor zorgt dat we de kracht vinden om voor onze behoeftes op te komen en onze grenzen niet door anderen laten overschrijden. Zonder boosheid zouden we maar makke schapen zijn, onszelf en wat voor ons belangrijk is, verloochenen en steeds meewaaien met wat anderen willen.
Het enige wat ons als (pleeg)ouders te doen staat, is het kind te helpen om zijn boosheid te uiten zonder dat er ‘vodden van komen’. Deze mooie Vlaamse uitdrukking wil zeggen dat we willen voorkomen dat boosheid uitmondt in narigheid, ruzie of problemen.
Van boos naar driftbui
Soms kan een kind zo boos worden dat het overgaat tot een woedeaanval of driftbui. Een driftbui ontstaat bijna altijd vanuit een gevoel van onmacht, angst, onzekerheid of omdat het kind zich gekwetst voelt. Omdat pleegkinderen vaak een achterstand hebben in de ontwikkeling van hun prefrontale cortex of mensenbrein, reageren ze soms als een driftige kleuter, ook als ze al wat ouder zijn.
Een kind heeft bij een woedeaanval geen controle meer over zichzelf en kan agressief worden. Het schiet dan in zijn reptielenbrein en krijgt een vechtreactie.
Een woedeaanval voorkomen
Soms wordt je (pleeg)kind onverwacht heel erg boos, maar meestal kun je, als je het kind goed observeert, de driftbuien zien aankomen. Het ene kind is heel prikkelbaar als het moe is, het andere wordt hangry van een lege buik. De meeste kinderen worden licht ontvlambaar als ze overprikkeld zijn. Als je de overprikkeling niet kunt voorkomen, kun je het kind helpen om zijn vol emmertje te legen.
Misschien heb je een kind in huis dat moeite heeft met overgangen, zoals vertrekken uit huis, na een feestje of na een bezoek? Of is het iemand die zich snel aangevallen, uitgesloten of afgewezen voelt? Daarnaast zijn er kinderen die moeilijk met teleurstelling om kunnen gaan.
Als jij de activator van de driftbuien ontdekt, kun je waarschijnlijk een aantal woedeaanvallen voorkomen. Dit doe je door het kind niet te overvragen in de situaties waarvan je weet dat die moeilijk zijn voor het kind. Dit zijn de momenten om jezelf van je zachtste en meest zorgzame kant te laten zien. Daarnaast kun je jezelf aanleren om bij de eerste tekenen van boosheid het kind te helpen om zichzelf te reguleren.
Coreguleren is de basis van hechting
Een sociaal en emotioneel jong kind, uit zijn boosheid meestal in gillen, zich verzetten, iets afpakken, slaan of met iets gooien. Omdat het kind zijn emoties nog niet goed onder woorden kan brengen, uit het zich lichamelijk. Het is geen kwade wil, het is onmacht.
Coregulatie is iets wat wij als zorgzame ouders automatisch doen met baby’s en jonge kinderen. Het is de essentie van sensitief en responsief reageren en dus van een goede hechting. Als een jong kind huilt, dan proberen wij zo snel mogelijk te achterhalen wat er aan de hand is. We gaan naar het kind toe, geven het nabijheid en daarna geven we woorden aan de emotie. Vervolgens doen we ons best om aan de behoefte van het kind tegemoet te komen. Dat gaat dan ongeveer zo: ‘Och meisje toch, heb jij krampjes? Dat doet pijn hé. Liefje toch, ik wrijf wel over je buikje.’ Of zo: ‘O jee, jij bent gevallen. Ik denk dat je erg geschrokken bent. Kom maar, huil maar even uit.’
Ook bij boosheid coreguleren
Coregulatie is begripsvol reageren op het gevoel van het kind en woorden geven aan de emotie. We doen dit bijna automatisch bij pijn, verdriet of angst, maar denken er niet aan om bij boosheid zo te reageren. De time-in is hiervoor een prima techniek (deze techniek wordt uitgebreid in mijn boek ‘Een (h)echte uitdaging’ beschreven). Een voorbeeld: ‘Oei, dat valt tegen. Jij bent boos omdat ik zeg dat dit niet mag. Jij had graag nu nog een koekje gehad. Dat snap ik. Je hebt waarschijnlijk honger. De koekjestijd is echter voorbij. Lust je misschien al een worteltje of wacht je liever een half uurtje op het avondeten?’
Door steeds opnieuw in verschillende situaties woorden te geven aan de boosheid van het kind, voelt het kind zich gezien, gehoord en begrepen. Bovendien leert het zo de woorden om zijn boosheid te uiten en zijn behoefte duidelijk te maken.
Voorleven
Het heeft geen zin om zelf boos te worden, daarmee help je het kind niet. Juist door je kalm brein te behouden, leef je zelfbeheersing voor.
Wat je wel doet is je (pleeg)kind een nieuwe vaardigheid leren. Je leert het kind zichzelf te beheersen en zijn boosheid op een sociaal aanvaardbare manier te uiten. Je kunt nadat je begrip hebt getoond voor de boosheid een tip geven om het de volgende keer anders te doen. Je kunt een kind bijvoorbeeld leren om te vragen wat het wil of te argumenteren om iets te bereiken.
Een voorbeeld: ‘Je werd boos omdat zus niet wilde stoppen met kietelen. Ik snap dat je daar boos over werd, het is heel vervelend om tegen je zin gekieteld te worden. Nu heb je haar doen stoppen door te slaan. Slaan mag niet. Je kunt volgende keer beter heel luid STOP zeggen. Ik zal met zus afspreken dat ze dan echt moet stoppen.’
En nee, dit zal niet onmiddellijk werken, net als bij een kleuter moet je hetzelfde blijven herhalen tot het doordringt en blijft hangen.
Toch een woede-uitbarsting?
Je laat een kind best niet alleen tijdens een woedeaanval, tenzij je heel zeker weet dat het kind in staat is om zichzelf tot rust te brengen. Zo’n driftbui kan gevaarlijk zijn omdat het kind zichzelf pijn kan doen of bijvoorbeeld de straat op rent.
Tijdens een driftbui laat je het kind het beste uitrazen, je hebt er toch geen vat op tenzij je overgaat tot dwang en daarmee beschadig je het vertrouwen van het kind in jou. Concentreer je op je eigen ademhaling en zorg ervoor dat het kind zichzelf en anderen geen pijn kan doen, geen schade toebrengt of niet weg kan lopen. Dit doe je door handen af te weren of het kind losjes vast te houden met de woorden ‘Ik hou je vast want ik wil niet dat je hier wegloopt, je bent veilig, ik ben rustig, ik wacht tot jij weer rustig bent’.
Zacht op de emotie, hard op de grenzen
Met de tips die hierboven staan, leer je een kind om zijn boosheid te kanaliseren en constructief te uiten. Wat we het kind echter niet willen leren is dat het met agressief gedrag zijn zin kan krijgen.
Daarom is het belangrijk dat je voet bij stuk houdt op de grenzen. Je kunt begripsvol en behulpzaam zijn en tegelijkertijd niet toegeven. Een voorbeeld: ‘Jij hebt er echt geen zin in om te vertrekken hè? Ik zie het, je bent boos op mij want je had graag nog een beetje langer willen blijven. Toch is het nu tijd om naar huis te gaan. Wil je zelf je jas en schoenen aantrekken of wil je dat ik je even help? Hmmm, kom je zelf naar me toe of kom ik je halen en til ik je op?’
Sinds wij niet meer straffen omdat een kind boos is of agressief doet, vermindert het aantal boze buien en worden ze snel minder hevig. Als jij wilt dat het bij jou thuis weer gezelliger wordt, dan kan ik je deze methode van harte aanbevelen. Voor tieners en pubers kan de variant ‘Geweldloos verzet’ een uitkomst zijn.
Je las een blog van Inge Vandeweege. Reageren mag altijd en delen ook!
Lees je al mee op de Facebookpagina ‘Inspiratie voor (pleeg)ouders‘?
Wist je dat ik ook op Instagram te vinden ben?Mijn boek ‘Een (h)echte uitdaging’ kopen mag natuurlijk ook!
Of zorgen dat ik mijn website in de lucht kan houden en onderhouden met een kleine bijdrage. Soms staan in een blog affiliate links naar boeken of producten bij Bol.com. Als je via zo’n link bestelt, ontvang ik een kleine commissie.
Geef een reactie