Ils Van den Weygaert, psychologe en coach, schreef deze prachtige gastblog voor me over het ego van de pleegouder:
Sinds kort mag ik de schrijfsels redigeren van de pleegmoeder die deze blog startte. Hoewel ik ver verwijderd ben van kinderen, kleinkinderen, laat staan pleegkinderen, vind ik het heerlijk om te lezen hoe zij met haar (pleeg)-kinderen en zichzelf omgaat. Inge is één van mijn beste vriendinnen sinds bijna 20 jaar en doorheen haar schrijfsels zie ik de invloed die pleegkinderen hebben op haar hele ‘zijn’. Dit inspireert me om een filosofisch stuk te schrijven over het ego van de pleegouder, het pleegkind en de dynamiek tussen die twee.
Het ego, wat is het eigenlijk?
Wikipedia zegt hierover: ”Het woord ‘ego’ gebruikt men algemeen voor de identificatie van het zelf met een onjuist denkbeeld. Als ‘zelfbeeld’ is het dus onecht in die zin, dat het denkbeeld over zichzelf niet overeenkomt met de werkelijkheid. Men spreekt bijvoorbeeld over iemand met een ‘groot ego’, als die mens bijvoorbeeld van zichzelf vindt dat hij erg belangrijk is, terwijl dat voor velen in de werkelijkheid niet zo blijkt te zijn.”
Voor mij staat het ‘ego in ontwikkeling’ gelijk aan dat stemmetje in onszelf dat zegt “ik doe hier zo mijn best, ik heb zo hard gewerkt om hier te komen, wie ben jij om dit in twijfel te trekken!”.
Soms is het ego in staat zichzelf in vraag te stellen, soms is het een pletwals die over alles en iedereen bolt om de eindmeet te bereiken. Helaas, zonder veel resultaat.
Het ego van de pleegouder
Bij het lezen van Inges verhalen heeft mijn respect voor haar en voor alle pleegouders een ongekende hoogte bereikt. Maar waarom eigenlijk? Wel, omdat het opvoeden van pleegkinderen volgens mij elke dag een uitdaging is voor het ego van de pleegouder.
Je start met de beste bedoelingen, met het idee dat jij weet wat het kind nodig heeft en dat er geen enkele reden zou zijn waarom het kind aan jouw beste bedoelingen zou twijfelen. Jij bent immers al zo ver gekomen, jij weet wat goed of fout is.
Of toch niet?
En dan is er het kind, dat doorheen zijn gedrag laat zien dat jouw ‘zelfbeeld’ onecht is, in die zin, dat het denkbeeld over jezelf niet overeenkomt met de werkelijkheid van het kind.
Wanneer een pleegkind aankomt in een nieuw gezin wordt het omringd met liefde en zorg. Het pleegkind wordt aangespoord om de normen en waarden van dat nieuwe gezin te leren kennen en zich eigen te maken. Want de pleegouders hebben immers ‘de beste bedoelingen’.
Het ego van de pleegouder wordt uitgedaagd
En dan komt het moment dat ‘de beste bedoelingen’ niet per se het beste resultaat geven. Niet voor de pleegouder en niet voor het kind. Dan wordt het ego van de pleegouder geraakt. Het kind aanvaardt het beeld dat jij van jezelf als pleegouder hebt niet. Slik!
Het kind dwingt de pleegouder het eigen ‘ego’ in vraag te stellen. De eenvoudige vraag “wat doe ik fout?” krijgt een existentiële lading, namelijk “Wat is er mis met mij?”.
Het durven uitspreken van die vraag en het durven luisteren naar de signalen van het pleegkind, zijn de essentiële steunpilaren om te ontwikkelen als mens en als pleegouder.
Het is een heilig huisje, we spreken graag over wat we fout ‘doen’. Want dat is gedrag en dus geen kritiek op ons ‘zijn’. Maar wanneer we durven kijken naar ons ‘zijn’, maken we het onszelf volgens mij gemakkelijker om te veranderen. Ja, mijn ‘zijn’, mijn ‘identiteit’, mijn ‘ego’ is niet per se perfect. Mijn pleegkind kan, mag en zal andere noden hebben dan diegene die ik volgens mijn eigen zelfbeeld gecreëerd heb.
Hoe los ik die noden dan in?
Wel, op die vraag heb ik geen antwoord. Ongetwijfeld zal je doorheen het lezen van deze blog veel nuttige tips vinden. Maar dat is ook niet de essentie van de vraag. De essentie is: “Hoe krijg ik mijn ego in beweging?”. Hoe kan, durf, wil ik mijn eigen normen, waarden en identiteit in vraag stellen? Wat heb ik nodig om te kijken naar het ‘ego’ van het kind? Wat leert het kind mij, door flink tegen mijn ‘ego’ aan te schoppen. Soms figuurlijk, soms letterlijk?
Het ego van het pleegkind
Ook het pleegkind, hoe klein het soms nog is, leeft met zijn of haar eigen ego. Het wil een beeld geven aan de buitenwereld zodat de noden en verlangens zo snel mogelijk ingevuld worden. Sommige pleegkinderen leren dat als je lief bent voor vreemden, je veel van hen gedaan kan krijgen. Anderen leren dat als je stilletjes in een hoekje zit, je mama of papa dan het minst boos worden. Nog anderen willen kost wat kost gezien worden, is het niet goedschiks dan maar kwaadschiks. En met dat zelfbeeld komen ze bij jou binnen.
Welk effect heeft zo’n omgevingsverandering voor het kind en de ontwikkeling van het ego?
Bij elke contact borrelen in het onderbewuste vragen op: “Hoe wil ik dat deze mensen naar mij kijken? Welk voordeel kan ik hieruit halen? Wat zal ik wel/niet doen om hier positief effect uit te halen?”
Het kind bedenkt deze vragen natuurlijk niet letterlijk; het is als het ware het overlevingsinstinct dat het ego stuurt. Bovendien zorgt het ego er ook voor dat het kind zijn of haar plaats in het pleeggezin en bij uitbreiding in de maatschappij, kan ontdekken. Bedenk eens wat een uitdaging dat voor zo’n jong kind kan zijn. Weg van de oorspronkelijke omgeving, die vaak niet ideaal was, maar wel vertrouwd. Vaak onverwacht en zonder inspraak of voorbereiding.
Wie wil ik zijn? Hoe wil ik dat anderen naar mij kijken? Wat kan mijn plaats hier in dit gezin betekenen? En bovenal: welk beeld wil ik, vanuit mijn loyaliteit tonen aan mijn ‘echte’ mama en papa? Er kan een groot verschil zitten tussen het beeld dat het kind van zichzelf heeft in het pleeggezin en het beeld dat hij of zij wil tonen in de oorspronkelijke omgeving. Omdat het in de verschillende contexten zijn of haar noden op een andere wijze in vervulling ziet gaan.
Het zou te gemakkelijk zijn om hier enkele stereotype voorbeelden te geven. Ik laat het aan de lezer om in zijn persoonlijke ervaring op zoek te gaan naar levensechte voorbeelden.
Tot slot:
Wat u hierboven kon lezen, is niet meer dan een filosofische beschouwing. In geen geval hoeft het juist of fout te zijn. Het is enkel mijn bedoeling om de lezer aan het denken te zetten en de pleegouder een hart onder de riem te steken. Wanneer je al eens uit je rol valt, je machteloos voelt of géén enkel antwoord op de situatie kan bedenken, weet dan dat het misschien simpelweg de ego’s zijn die met elkaar leren dansen. Vaak zal het een tango zijn, een dans die haar oorsprong vindt in de dans en muziek van nakomelingen van zwarte slaven, seizoenarbeiders, immigranten uit Europa en de gaucho’s. Een dans van mensen met verschillende culturen en achtergronden, gepassioneerd en met één gezamenlijk doel, het beste ritme vinden om samen iets moois van het leven te maken!
Dankjewel Ils voor deze blog. Misschien wordt ‘het zijn onze ego’s die de tango dansen’ wel een nieuwe mantra voor me wanneer een pleegkind me weer keihard voor de spiegel zet. Meer over zelfzorg vind je in deze blogs:
Ik kan me hierin wel vinden. Die spiegel krijg je voorgeschoteld, daar ontkom je niet aan. Na 30 jaar pleegzorg, denk ik mezelf wel te kennen en toch……