Ik heb veel begrip voor de biologische ouders van onze pleegkinderen. Maar ondanks mijn begrip voor de positie van de ouders, moet ik soms van mijn hart een steen maken en opkomen voor het belang van mijn pleegkinderen.
Weet je dat ik de term biologische ouders in het dagelijkse leven nooit gebruik? Bij adoptiekinderen spreken we over biologische ouders. Pleegkinderen hebben ouders. Punt. Maar in de volksmond gebruiken we de benaming ‘biologische ouders’ wel om duidelijk te maken over wie we het hebben. Daarom gebruik ik voor dit blog wel deze term.
Ik heb veel begrip voor de biologische ouders
Nee, ik weet niet hoe het voelt als je niet langer zelf voor je kind mag of kunt zorgen. Ik heb zelf nooit in die positie gestaan. Maar ik kan me voorstellen dat het verschrikkelijk is. Als ik de pijn en onmacht van de ouders zie, dan leef ik met hen mee en bloedt mijn hart voor hen.
Ik zal nooit of te nimmer over hen oordelen omdat ik nooit in hun schoenen heb gestaan. Misschien was ik wel precies geworden zoals zij als ik uit hun moeder was geboren en in hun omstandigheden was opgegroeid. Misschien was ik wel in dezelfde problemen terecht gekomen als zij. Je zult mij nooit een kwaad woord over hen horen spreken. Niet tegen hun kind, niet tegen de pleegzorgbegeleider en niet tegen de mensen van jeugdzorg of de jeugdrechtbank.
Ik kan me inbeelden dat het voor hen heel moeilijk is om ons, de pleegouders, te zien in onze rol als tijdelijke ouders voor hun kind. Het is waarschijnlijk hartverscheurend dat wij de dingen doen met en voor hun kind, die ze heel graag zelf hadden gedaan.
Daarom doe ik mijn uiterste best om de ouders te ontzien en tegemoet te komen. Ik kweek een olifantshuid en laat hun soms kritische opmerkingen van mij afglijden. Dat de hele situatie onrechtvaardig voelt voor hen en dat ze daarom zo kritisch zijn, dat snap ik.
Ik hoop met hen mee
Pleegouders zorgen voor een kind, omdat de biologische ouders dat niet mogen of kunnen. Als het kan, wordt aan een terugkeer naar huis gewerkt. Ik hoop vaak met de biologische ouders mee op een hereniging van hun gezin. Ik wens ze toe dat alles goed gaat en dat ze weer zelf voor hun kind kunnen en mogen zorgen. Als het niet kan of als het allemaal wat langer duurt, dan leef ik met hen mee en vind ik dat heel erg voor hen.
Ik zorg als een moeder voor hun kind
Ondertussen zorg ik wel als een moeder voor hun kind. Niet omdat ik hun plaats wil innemen, maar omdat ik er van overtuigd ben dat dit het beste is voor het kind. Ik kies voor pleegzorg om kinderen die uit huis geplaatst zijn kansen te geven. Ik ben geen opvoeder die werkt in een jeugdinstelling en na 8 uur weer naar huis gaat. 24 uur per dag en 7 dagen per week zorg ik voor mijn pleegkind. Ik hou geen afstand. Ik benader het kind niet professioneel.
Met alle liefde die ik in mij heb zorg ik zo goed als ik kan voor mijn pleegkind. Ik zorg ervoor alsof het het mijne is, wetende dat dit ‘slechts’ mijn pleegkind is. Ik ben niet bang om mij te hechten aan een kind.
Het welzijn van dit kind is mijn prioriteit
En omdat dat nu eenmaal zo gaat, groeit mijn pleegkind in mijn hart. Ik kan dat niet tegenhouden. Ik zal daarom als een leeuwin vechten voor het welzijn van dit kind. Hoeveel begrip ik ook heb voor de pijn van de biologische ouders, mijn zorg en verantwoordelijkheid liggen niet bij hen, maar bij hun kind.
Er zijn kinderen die ons op den duur mama en papa noemen. Ik stuur daar niet op aan, maar ik hou dat niet tegen. Van mij mag een kind bepalen welke rol wij krijgen en hoe hij ons noemt. Als een kind graag mama en papa wil zeggen dan krijg ik het niet over mijn hart om dat te verbieden. De kinderen mogen ons ook gewoon bij onze voornamen noemen als ze dat willen. We hebben eens een pleegdochtertje gehad die iedereen in ons gezin ‘juf’ noemde (ook mijn man) en dat was prima. Als de kinderen zich er goed bij voelen is het voor mij oké. Daarnaast hebben de kinderen hun ‘echte’ papa en mama, er is niemand die dat betwist.
Als een pleegkind na een bezoek aan de ouders helemaal overstuur is en gedragsproblemen krijgt bij ons thuis of op school, dan meld ik dat. Niet om kwaad te spreken over de ouders of om ze buiten te sluiten, maar omdat we dan samen met de begeleiding kunnen zoeken naar wat er precies aan de hand is. Ik hoop dat we een aanpak en een bezoekregeling kunnen uitwerken die er voor zorgt dat het beter gaat met het kind. Het enige wat ik wil is dat dit kind een echte kans krijgt om te ontwikkelen. Als het te veel stress ervaart door de bezoekregeling, dan lukt dat niet.
Het belang van het kind
Ondanks mijn begrip voor de ouders, wil ik dat in beslissingen die het kind aangaan, het belang van het kind op de eerste plaats staat. Zo is het trouwens in België in het pleegzorgdecreet bepaald. Een kind in perspectiefbiedende pleegzorg heeft recht op continuïteit, opvoedingszekerheid en optimale ontwikkelingskansen. In mijn rol als pleegouder voel ik me wat dat betreft regelmatig machteloos. De eindbeslissing over wat er met een kind moet gebeuren ligt nooit bij ons, het is daarom altijd bang afwachten of er in het belang van het kind gehandeld gaat worden.
Wij hebben geluk, Ryan wordt omringt door mensen die zijn belang boven alles stellen. Zelfs zijn mama kan haar verlangens en pijn aan de kant zetten om er voor te zorgen dat het goed met hem gaat. Iedereen is het er over eens dat de bezoeken aan zijn mama enkel uitgebreid worden op het tempo van Ryan. Daarnaast heeft Ryan een mama die alle ondersteuning heeft aangegrepen die haar geboden werd en daar bovenop op eigen houtje nog veel heeft bijgeleerd. Helaas heeft niet elk pleegkind even veel geluk.
Steun voor de biologische ouders
Ondanks mijn begrip voor de ouders, vind ik het niet oké als het belang en de wensen van de biologische ouders voorgaan op het welbevinden van het pleegkind. Daarom vind ik het niet oké als bij bezoekregelingen geen rekening wordt gehouden met de draagkracht van het pleegkind. Wist je trouwens dat voor het bepalen van de frequentie en lengte van de bezoeken er een hele goede checklist bestaat? Je vindt die CHOP checklist vanaf pagina 58 van dit document.
Maar ik vind het evenmin oké dat de biologische ouders nauwelijks ondersteuning krijgen om te groeien en te ontwikkelen in hun ouderschap zodat de bezoeken beter kunnen verlopen. Ook daar mag meer op ingezet worden. Mijn tijd en energie zijn beperkt, ik kies ervoor om met mijn blog, boek en Facebookpagina pleegouders te ondersteunen. Ik hoop dat anderen aan de kar trekken om meer begeleiding voor de ouders te verkrijgen.
Voor Ryan maakt het niet uit of er een bloedband is of niet, hij beschouwt ons allemaal als zijn familie.
Wat er nog meer nodig is om een pleegkind goed te laten ontwikkelen, lees je in de volgende blogs:
- Wat kun je doen als je pleegkind pest?
- En toen bleek dat mijn pleegzoon zwakbegaafd is.
- Mijn pleegzoon heeft een hekel aan klusjes.
- Complimenten geven. Ja of nee?
- Mag je pleegkind rouwen? Wat is rouw?
- Liegen bij pleegkinderen. Wat kunnen we doen?
- Mijn pleegzoon is een mopperaar
- Verlatingsangst bij pleegkinderen: 10 tips.
- Respect voorleven als opvoedmiddel
- Ik ben een slecht voorbeeld voor mijn pleegzoon.
- Verliezen bij een spelletje. Tips.
- Kattenkwaad uithalen is gezond sociaal gedrag.
Wil je graag per email op de hoogte gebracht worden van een nieuwe blog? Vergeet dan niet je te abonneren.
Geef een reactie