
Pleegkinderen hebben soms gedragsproblemen door chronische stress, onveilige hechting en trauma. Een van de belangrijkste inzichten is dat het gedrag dat wij als lastig, overdreven of agressief ervaren, meestal een gevolg is van stress en angst. Pleegkinderen hebben pleegouders nodig die traumasensitief opvoeden.
Telkens wanneer een pleegkind probleemgedrag vertoont, vragen we ons best af wat er aan vooraf gegaan is. Zo ontdekken we wat de triggers zijn die het kind aan het trauma herinneren. Allerlei zaken en situaties kunnen bij deze kinderen de herinneringen aan het trauma oproepen. Ze denken dan niet meer, hebben nauwelijks controle over zichzelf en gedragen zich dan in onze ogen extreem.
Je ziet je pleegkind dan:
- Vechten : driftbui, roepen, gillen, schelden, huilen, met iets gooien, iets stuk maken, weigeren iets te doen, het omgekeerde doen van wat je vraagt, aanvallen, zichzelf pijn doen, …
- Vluchten: weglopen, verstoppen, wegdraaien van jou, …
- Verstarren: oogcontact vermijden, oren bedekken en ogen sluiten, geen antwoord meer geven, niet meer in beweging komen, dagdromen, stilzitten, voor zich uit staren …
Kinderen die langdurig stress of trauma ervaren, worden overgevoelig en zijn bijna voortdurend angstig. Ze voelen zich steeds onveilig. Hierdoor komen ze in een staat van hyperalertheid waardoor ze meer prikkels opnemen dan andere kinderen en sneller overprikkeld en afgeleid zijn. Hun angst, onzekerheid of overprikkeling kan ook clownesk gedrag veroorzaken.
Bij heel jonge kinderen worden de gevolgen van trauma en chronische stress vaak niet opgemerkt. Gedragingen die kunnen wijzen op chronische stress zijn: niet of nauwelijks spelen, zich aan jou vastklampen, slecht eten, veel huilen, apathisch zijn, snel schrikken en slecht slapen. Veel van deze kinderen zijn moeilijk tot rust te brengen of hebben voortdurend een angstige blik in hun ogen.
Waarom werkt traumasensitief opvoeden beter?
Wat niet werkt zijn onze pogingen om hun gedrag ‘onder controle te krijgen’. Het is handiger om hun gedrag te zien als een symptoom. Het heeft geen enkele zin om ons te focussen op het symptoom. We kunnen beter aanpakken wat hun gedrag veroorzaakt, namelijk de staat van chronische stress waar deze kinderen in zitten. Door traumasensitief op te voeden zorgen we er voor dat het stressniveau daalt. Hierdoor zal hun veerkracht toenemen.
Klassieke opvoedingsstrategieën werken vaak niet. Omdat we dan te snel over gaan tot actie en het gedrag onder controle trachten te krijgen. Door de stress is het kind echter buiten bereik van rede, waardoor de enige optie dwang wordt. Echter, door goed gedrag af te dwingen, bezorg je het kind nog meer angst en stress.
Traumasensitief opvoeden, hoe doe je dat dan?
Soms hebben deze kinderen therapie nodig om hun trauma’s te verwerken. Ze hebben echter de grootste kans op herstel wanneer ook in het pleeggezin en op school aandacht wordt gegeven aan wat ze werkelijk nodig hebben om te kunnen herstellen en ontwikkelen.
Zelf rustig blijven en je ‘kalm brein’ behouden
Traumasensitief opvoeden doen we door in de eerste plaats te handelen vanuit een ‘kalm brein’. We reageren dan rustig en beheerst wanneer het kind in chaos is. Wanneer het kind zich agressief gedraagt of een meltdown (totale instorting) heeft, is het volledig overspoeld door zijn emoties. Het heeft ons dan nodig om terug tot rust te komen. Wij moeten op zo’n moment uitstralen ‘Hier ben je veilig‘. Soms helpt het om letterlijk te zeggen: ‘Hier ben je veilig’.
Door telkens opnieuw rustig en beheerst te reageren op de extreme reacties van het kind, vergroot je het gevoel van veiligheid en de kans dat het kind zichzelf leert reguleren. Je eigen emoties hoef je niet te onderdrukken, maar maak je pleegkind niet verantwoordelijk voor hoe jij je voelt. Als je bang, boos of verdrietig wordt dan komt dat omdat jouw verwachtingen niet uitkomen of omdat je zelf op basis van jouw verleden getriggerd wordt.
Een pleegkind helpen om rustig te worden
Als je traumasensitief opvoedt, reageer je niet onmiddellijk op het gedrag, maar richt je je op hoe je het kind kan ondersteunen om rustig te worden. Dit doe je in de eerste plaats door te verwoorden dat je ziet dat het kind het moeilijk heeft. Je kan bijvoorbeeld zeggen: ‘Ik zie dat je heel boos bent omdat ik je vraag om te stoppen met televisie te kijken en aan tafel te komen. Ik snap dat wel hoor, het was vast een heel leuk programma. Wil je er iets over vertellen terwijl je je handen komt wassen?’ Of: ‘Ik zie dat je het heel moeilijk vindt om afscheid te nemen van mama, dat begrijp ik wel hoor meisje. Kom, dan til ik je op en mag je mij vertellen waar je zo verdrietig over bent’.
Het is even uitzoeken wat werkt voor jouw pleegkind wanneer het vastloopt in zijn emoties. Je kunt het kind laten uitrazen, een knuffel geven, benoemen wat er gebeurt of het kind een kwartiertje trampoline laten springen. Pas wanneer het kind werkelijk rustig is, kan je op zoek naar wat nu precies de uitbarsting veroorzaakt heeft en daarop actie ondernemen.
Veiligheid bieden
Je eigen rustige houding en je aanwezigheid in het leven van het pleegkind zijn het belangrijkste voor het creëren van een veilige omgeving voor het kind. Ook structuur, voorspelbaarheid, duidelijke grenzen en voldoende tijd voor ontspanning (thuis) zijn voor deze kinderen heel belangrijk.
Door in een veilige en stabiele omgeving op te groeien en te hechten aan de pleegzorger(s) heeft het kind de kans om volledig te herstellen. Vaak ontbreekt het een pleegkind aan vaardigheden om constructief om te gaan met zijn sterke emoties. We kunnen het kind hierin ondersteunen door in te zetten op de ontwikkeling van de prefrontale cortex. Zo kunnen we het pleegkind opvoeden en begeleiden om op te groeien tot een stabiele en verantwoordelijke volwassene.
Een heel boeiend boek over deze problematiek is: “De jongen die opgroeide als hond” van kinderpsychiater Bruce Perry. Naast mooie en schrijnende verhalen, vind je er ook een heleboel praktische tips in. Dokter Perry trekt de conclusie dat herstel vooral plaatsvindt in veilige, liefdevolle, warme relaties. Wanneer een kind een trauma meemaakt, is er veel geduld en herhaling van deze liefdevolle input nodig. Wat destructief blijkt en volgens hem de situatie alleen maar erger maakt, zijn straf en dwang.