Ik-wil-niet-zagen-maar-gezien-worden
Ik wil niet klagen maar ‘gezien’ worden

Vorig week kreeg ik een mail van een pleegmama, ze schreef: ‘Inge, ik heb vandaag wat gedachten over de moeilijke kant van pleegzorg geschreven. Uiteraard is het lang niet altijd moeilijk en vaak genoeg fijn, maar nu kwam deze kant even aan bod. Ik wil niet klagen maar …’

Soms fantaseer ik. Over vriendinnen die opeens op de stoep staan met een leuke verrassing, een lief gedicht of een verwenpakket. Omdat ze weten dat ik dat kan gebruiken. Soms droom ik, dat ik iemand ken die weet hoe het is om pleegouder te zijn van getraumatiseerde kinderen.

Meestal vind ik dat ik niet mag klagen, vergelijk ik mezelf met anderen en denk ik ‘elk huisje heeft z’n kruisje’. En ‘we hebben hier zelf voor gekozen’. Weet ik dat het moeilijk is om je in te leven in iets dat je niet zelf meemaakt en leg ik me daarbij neer. Weet ik dat ik het zelf vervelend vind als mensen klagen en wil ik de laatste zijn die dat doet.

Maar soms is dat dus anders. Dan wil ik juist roepen, liefst naar al mijn vrienden en familie, hoe zwaar het kan zijn. Hoe pittig het is om elke dag semiprofessioneel en altijd bewust aan het opvoeden te zijn. Om op mijn tenen te lopen en elk woord te wikken en te wegen. En als ik dat een keer niet doe, voor lief te nemen dat ‘de bom barst’ en één of beide kinderen schrikken en een stressreactie laten zien. Die meestal boos, afwijzend, verdrietig, bang en verwijtend tegelijk is.

Dan wil ik klagen omdat wij elke dag dezelfde structuur moeten volgen; dezelfde gewoonten en regels, elke avond dezelfde bedtijd en afwijken daarvan geen optie is. Omdat er dan onduidelijkheid, onrust, angst en dus strijd ontstaat. En ik misschien geen ‘welterusten’ hoor maar ‘ga weg, ik mag hier toch niet zijn en ik doe toch alles fout’, voordat ik het lampje uit doe en naar beneden loop.

Wat ik niet wil, want ik wil de dag in liefde en rust eindigen, dus breng ik geduld op terwijl ook mijn dag er op zou moeten zitten en ik vreselijk moe ben. Heel soms schiet ik uit mijn slof en dan escaleert het. Omdat straf en consequenties nou eenmaal niet werken bij getraumatiseerde kinderen. Want mijn boosheid wordt vertaald naar ‘ik mag hier niet zijn en je hebt vast een hekel aan me, ik heb in ieder geval een hekel aan mezelf’.

Ik zou willen klagen zodat iemand het ziet. Ik wil dat de kinderen niet altijd ‘oh zo lief’ zijn in nabijheid van anderen, maar eens zouden laten zien hoe veeleisend ze kunnen zijn. Een blik van herkenning lijkt me zo fijn. Niet van medelijden. Maar van kennen, weten hoe het is en liefdevol nabij zijn. Die blik ken ik niet. En dat doet soms gewoon pijn. Best eenzaam, om pleegouder te zijn.Pleegmama C.